Steeds meer mensen letten erop: waar is mijn kleding gemaakt? Want we willen natuurlijk geen kinderarbeid en uitbuiting van de arbeiders op ons geweten hebben. Made in Azië klinkt al snel negatief, terwijl Made in Europe wel goed moet zijn. Maar is dat ook zo? En hoe kom je daar achter? Duik je dieper in de wereld van kledingfabrieken dan kom je er achter dat fabrieken bestempelen als ‘goed’ en ‘slecht’ nog niet zo simpel is.
Wanneer we “Made in India” op een kledinglabel zien staan, gaat dit vaak gehuld in vooroordelen. Niet onterecht: kinderarbeid, ingestorte fabrieken en seksuele intimidatie komt vaker wel dan niet voor. Toch wordt vooral in bijvoorbeeld China hard aan de weg getimmerd voor verbetering van arbeidsomstandigheden en verduurzaming.
Rana Plaza, de grootste ramp ooit in een textielfabriek
Als consument kunnen we al snel bepaalde vooroordelen hebben over kledingfabrieken in lagelonenlanden. Het eerste waar we aan denken zijn de slechte arbeidsomstandigheden en kinderarbeid. De Rana Plaza ramp in Bangladesh bracht deze misstanden schrijnend aan het licht.
Op 24 april 2013 stortte in Savar, een subdistrict van Bangladesh, een acht verdiepingen tellend gebouw genaamd Rana Plaza in. Bij de instorting kwamen 1.134 mensen om het leven en raakten ongeveer 2500 mensen gewond. De instorting geldt als de dodelijkste ramp ooit in een textielfabriek en als de dodelijkste bouwkundige ramp in de moderne geschiedenis.
De dag ervoor was het werk nog stilgelegd vanwege de angst op instorten, duizenden mensen stonden voor de deur. Ze waren bang, er zaten grote scheuren in de muur en enorme barsten in de pilaren. Het complex kraakte in zijn voegen. De eigenaar ontkende echter dat de constructie gevaarlijk was, dat het slechts pleisterwerk was dat van de muren was gevallen. Dus gingen de kledingfabrieken weer gewoon open. Arbeiders die weigerde aan het werk te gaan hing ontslag boven het hoofd.
En dan gebeurt het. Even na negen uur stort het acht verdiepingen hoge gebouw in.

Werkomstandigheden kunnen beter
Voor veel arbeiders uit de textielindustrie was de instorting de laatste druppel, omdat de ramp het meest recente ongeluk was in een reeks ongelukken en incidenten in de textielfabrieken van Bangladesh. Bouw- en brandveiligheid hadden geen enkele prioriteit. Niet bij de Bengaalse overheid, niet bij de fabriekseigenaren en niet bij de modemerken waar wij zo gek op zijn, zoals Benneton, C&A, Primark en Mango. In de jaren ervoor zijn honderden textielarbeiders in Bangladesh door fabrieksbranden om het leven gekomen. Het moest een keer catastrofaal mis gaan…
Twee dagen na de ramp gingen arbeiders massaal de straat op om te protesteren tegen de onveilige werkomstandigheden in de fabrieken. Ook internationaal kwam er veel kritiek op de arbeidsomstandigheden in de Bengaalse fabrieken. In juni 2015 werden 41 mensen die op enigerlei wijze betrokken waren bij de omstandigheden in het complex, tegelijkertijd aangeklaagd voor moord. Het ging om ambtenaren, eigenaren van de kledingfabriekjes en de eigenaren van het gebouw. Een keerpunt in de modeindustrie, alhoewel het slechts mondjesmaat bijdraait.
Vraag en aanbod

Fabriekseigenaren zijn niet altijd harteloze mensen die zo veel mogelijk geld willen verdienen over de rug van hun personeel. De kledingproductie en respect voor mens en milieu kan wel degelijk goed samen gaan. Wat je vaak ziet is dat zij gevangen zitten in een systeem en ontzettend afhankelijk zijn van inkopers. Ze leveren namelijk wat de inkopers (oftewel: wij kopers) vragen. Daarnaast doen ze het vaak niet eens expres, het is doorgaans een gebrek aan educatie en niet weten hoe het anders kan. Verduurzamen is een langdurig proces.
Dan maar niet kopen?
Niet kopen is ook geen optie, dit werd pijnlijk duidelijk toen grote modebedrijven hun orders massaal introkken als gevolg van de COVID-pandemie. In één klap kwamen fabrieksarbeiders op straat te staan, en een video van een radeloze werkgever die in tranen was omdat ze hun personeel niet meer konden betalen ging de wereld over. Het weghalen van kledingfabrieken uit ontwikkelingslanden lost het probleem niet op.
Mensen die in armoede leven hebben geen keus, zij moeten een gezin onderhouden waardoor ze vaak moeten kiezen tussen twee kwaden. Kies je voor veiligheid of een inkomen. Werk bij hen weghalen verslechtert hun financiële situatie en die van hun kinderen.
Het hete hangijzer: kinderarbeid
Een moeilijk onderwerp waar veel discussie over bestaat is kinderarbeid. Volgens UNICEF werken wereldwijd 168 miljoen kinderen tussen de 5 en 17 jaar als kindarbeider. Kinderarbeid berooft kinderen van hun kindertijd en hun recht op scholing. Daarnaast is het schadelijk voor hun lichamelijke en geestelijke gezondheid. Er zijn diverse oorzaken voor kinderarbeid, zoals armoede, gebrek aan kennis, het ontbreken van goed onderwijs en een slechte naleving van wetten die kinderen beschermen.
De kledingindustrie is een van de risicosectoren als het aankomt op kinderarbeid. In de grote fabrieken die rechtstreeks leveren aan internationale kledingbedrijven, komt kinderarbeid nog maar zelden voor. Op dat vlak is er veel verbeterd. Het risico zit hem vooral in de situatie waarin fabrikanten orders uitbesteden naar kleinere fabrieken en werkplaatsen, waar weinig tot geen controles plaatsvinden.
Hoe kan het beter?
Kledingmerken en hun inkopers kunnen scherp zijn op bepaalde criteria waarop ze een fabriek beoordelen voordat ze ermee in zee gaan. Zo is het belangrijk om te kijken of het personeel een leefbaar loon krijgt. Krijgen ze de overuren uitbetaald, werken ze niet meer uren dan wettelijk is toegestaan en hebben ze een arbeidscontract? Als dit alles ontbreekt, heeft een werknemer geen enkele vrijheid en zitten ze gevangen in hun situatie.
Welke werkgever goed is en welke slecht blijft heel lastig te zeggen. Sommige kledingfabrieken helpen hun personeel weer op andere manieren, zoals medische zorg en/of kinderopvang. Anderen betalen meer dan minimumloon en bieden deze extra’s niet. Vaak zie je dat vooral vrouwen worden onderdrukt, dus als je bij een bedrijf een vrouw in een hoge positie ziet dan is dat een goed teken.
Onze kleding komt van over de hele wereld
T-shirts en spijkerbroeken uit onze kledingkasten komen van over heel de wereld. Veruit de meeste kleding wordt tegenwoordig gemaakt in ontwikkelingslanden. Alleen China, Bangladesh, India en Turkije zijn samen al goed voor 75% van de handel in textiel en kleding. Dat is niet altijd zo geweest. In Europa, ook Nederland werd veel kleding geproduceerd voordat het in de 20e eeuw werd uitbesteed aan lageloonlanden.
Myanmar is in opkomst als kledingproducerend land. Myanmar is een van de armste landen ter wereld: een kwart van de inwoners leeft onder de armoedegrens. Kledingarbeidsters verdienen structureel te weinig om hun gezinnen te kunnen onderhouden en werken per week soms wel 20 uur over. Veel arbeiders voelen zich niet veilig op het werk. 90% van de Myanmarese kledingarbeiders is vrouw en zij hebben te kampen met intimidatie en seksueel geweld op de werkvloer.
De kledingindustrie in Bangladesh is berucht door de onveilige fabrieken. De afgelopen jaren werden veel fabrieken door branden getroffen en een aantal gebouwen zijn ingestort.
Het verschil tussen het minimumloon en het leefbaar loon is groot in India. Daarnaast wordt het uitbetalen van het minimumloon niet gehandhaafd. Kinderarbeid is wettelijk toegestaan en komt veel voor. Hoewel slavernij en gedwongen arbeid door de wet verboden zijn komt er in praktijk helaas veel gedwongen en gebonden arbeid voor.
China is verreweg de grootste exporteur van kleding in de wereld. De kledingindustrie is een belangrijke pijler van de economie . De groei van de textielindustrie in China heeft ook gezorgd voor hogere lonen. De regelgeving is best goed, maar in de praktijk komt hier vaak weinig van terecht. We zien nog steeds verschrikkelijke arbeidsomstandigheden en uitbuiting van het personeel. Dit moet gestopt worden maar zolang mensen kleding blijven kopen van Aliexpress of Shein, zal dit niet snel gebeuren.
Europa moet beter zijn, toch?
Na China en Bangladesh is Turkije is ’s werelds grootste kledingexporterend land. In de Turkse arbeidswet zijn zaken als werktijden en veiligheidsvoorschriften vastgelegd, maar naleving van de wet blijkt moeilijk in de Turkse kledingindustrie. Bedrijven registreren hun werknemers niet en besteden productie liever uit aan informele werkplaatsen. Door het uitbesteden aan deze werkplaatsen worden inspecties ontlopen
In Turkije is de kans op kinderarbeid in kledingfabrieken toegenomen door de komt van Syrische vluchtelingen. Sinds het begin van de burgeroorlog in Syrië, en met name door de EU-Turkije-deal, zitten naar schatting zo’n drie miljoen Syrische vluchtelingen vast in het land. Een deel van hen is werkzaam in Turkse kledingfabrieken. Veel vluchtelingen hebben geen legale werkvergunning maar dienen wel in hun eigen levensonderhoud en vaak die van hun familie te voorzien. Veel Syrische kinderen zijn gestrand in Turkije. Ze gaan niet naar school maar moeten werken om te kunnen overleven. Vooral de jongens maken werkdagen van 12 uur en werken 6 dagen per week in textiel en leerfabrieken.
Made in Italy...
In Prato, een middelgrote stad in Toscane, werken zo’n 50.000 Chinezen in de kledingindustrie. Zij maken wat hier ‘pronto moda’ wordt genoemd. Hier produceren ze ’Made in Italy’ voor Chinese prijzen, mede dankzij zwart werk en belastingontduiking.
De Chinezen hebben hier een eigen industrie op weten te zetten. De zeshonderd groothandels importeren hun stoffen voornamelijk uit China; het naaien van de kleren wordt uitbesteed aan de ruim tweeduizend naaiateliers in de stad. Daar werken duizenden illegale landgenoten zestien uur per dag, zeven dagen per week. De winterjassen, truien en rokjes gaan wel de deur uit met het prestigieuze label ’Made in Italy’ erin genaaid.
Gelukkig is niet alles kommer en kwel
Het klinkt allemaal niet zo best, er kan behoorlijk wat misgaan. ‘made in…’ zegt dus niet zo veel, en geeft op zich geen enkele garantie. Het is niet per definitie goed of slecht. Als je het echt wilt weten kun je dit navragen bij het betreffende kledingmerk. Hoe transparant is het merk? Hoe betrouwbaar voelt het aan?
Ethische productie, ofwel de slow fashion is in opkomst. Het begrip ethische mode wordt gelukkig steeds breder. Bovendien zijn er natuurlijk ook arbeiders die wel een veilige werkplek en eerlijk loon hebben. Vooral de (kleinere) naaiateliers die open zijn over hun bedrijfsvoering geven veel vertrouwen. Dat zit een stuk lekkerder.
Onze eerste collectie is eerlijk gemaakt in China, en onze tweede collectie is gemaakt in Nederland. In onze blogs schrijven we hier uitgebreid over.
Happy people
'Made in Bangladesh of India' betekent niet per se meer dat de kleding onder slechte omstandigheden is gemaakt. Er staan immers ook goede fabrieken in Bangladesh of India. En gelukkig dringt dit nu door bij textielfabrieken en kledinginkopers, en komen er steeds meer.


Kijk eens naar de ‘Who made My Clothes’ movement, die is ontstaan na de ramp bij Rana Plaza. Google maar eens op ‘Who made my/your clothes’ of “I made your clothes’ en bij de afbeeldingen staat het vol met foto’s van mensen in naaiateliers en textielfabrieken, allemaal happy people. Vol trots laten eerlijke kledingmerken zien wie hun kleding maakt. Dit initiatief is absoluut de aanzet geweest van een veilige werkplek, goede werkomstandigheden en een eerlijk loon. Het maakt de koper bewuster van wat er gaande is.
Hier kun je op letten of je kleding eerlijk in elkaar is gezet
Hoe weet je of kleding eerlijk is geproduceerd? Er is geen eenduidige meetlat om ‘fairness’ te checken. De basis van hoe je een merk kunt beoordelen begint bij gezond verstand. Als je een megaketen ziet (H&M, Zara, Primark, etc.) die alleen maar de laatste trends volgt, spotprijzen aanbiedt, aan enorme uitverkopen doet en überhaupt weinig over duurzaamheid en arbeidsomstandigheden deelt, dan zouden alle alarmbellen moeten afgaan. Een keurmerk is hierin niet altijd doorslaggeven, want voor veel (kleine) bedrijven is een keurmerk simpelweg te duur, terwijl ze wel volgens alle voorwaarden werken. Maar dit kan de consument met geen mogelijkheid weten. Gecompliceerd, he? Wie de kleding maakt voor New Angels kun je lezen in onze blogs.
Gaat het om een wat kleiner merk dat in kleine batches produceert, tijdlozere items maakt, veel met duurzame stoffen werkt en aangeeft bij welke bedrijven ze samenwerken, dan is het al een stuk betrouwbaarder. Ook is het een goed teken als merken hun fabrikanten publiceren. Dat zegt tenslotte dat ze voor hun samenwerking met hun leveranciers uit willen komen. Veel grote merken delen niks over hun fabrieken, dus daar blijft het gissen wat er gebeurt. Transparantie is belangrijk voor goed vertrouwen. Het begint dus bij gezond verstand en 'gut feeling'.
Dank je wel voor het lezen van deze mega lange blog, met toch wel belangrijke informatie. Want het is toch wel fijn om te weten Who Made Your Clothes.
Veel liefs,
Ingrid
Kijk voor de aanbiedingen op Etsy.nl
Echt eerlijke kleding koop je op Etsy:
Shirts gemaakt van 100% hennep. Fair made in China door fabrikant NTG.
Reactie plaatsen
Reacties
Eigenlijk zou iedereen dit moeten weten, dan zouden we echt wel wat meer willen betalen voor onze kleding. Ik ben blij met alle duurzame merken die hier WEL op letten!!! XXXX
heel veel informatie en heel duidelijk. spread the word!
Zeer interessant! Ik had hier dus geen idee van, er valt nog veel te verbeteren in mode land!! New Angels is een mooi en lief kledingmerk.